Venezuela

Los Llanos Trek: tocht door de jungle

Door Dries van Hamme

Na een busrit van een slordige 20 uur komen we vroeg in de morgen aan in Merida. De zon straalt, maar het is nog heerlijk koel. We zitten ondertussen dan ook op 1600 meter hoogte. Toch zijn we niet in een al te best humeur, daarvoor hebben we te lang afgezien in de bus.

Eerst gaan we op zoek naar een posada (pension), wat we gemakkelijk vinden. Na een zeer welkome douche, trekken we naar de Plaza de las Heroinas waar de plaatselijke reisbureaus trips aanbieden in het Andes gebergte en de naburige Los Llanos.

Het valt niet mee om te kiezen. In het eerste kantoor is er niemand aanwezig om uitleg te verschaffen over de trip naar Los Llanos. In het gastenboek van Arassari Trek lezen we wel lovende commentaren zoals: ‘Unforgettable experience’, ‘Can’t be missed' of ‘Mamma mia, I shat my pants’. In de andere kantoren is men dan weer heel behulpzaam, maar proberen ze vooral af te geven op Arassari Trek. Niet zonder reden, denken wij, en uiteindelijk boeken we dus bij Arassari zonder er nog veel woorden aan vuil te maken. We krijgen een meloensapje en de boodschap om de volgende morgen om 6 uur paraat te zijn.

Na nog geen drie dagen in Venezuela ben ik er al in geslaagd om onze wekker kwijt te spelen. Ik ben er niet gerust in dat we op tijd wakker zullen worden en het gevolg is dat ik om de zeven minuten mijn uurwerk check. We zijn dus ruim op tijd.

Ons voertuig voor de komende drie dagen is een Ford Superwagon (met glanzende Firestone banden). Bagage wordt erin en erop gesmeten en we vertrekken. Een paar uur later stoppen we voor het ontbijt en John, één van onze Amerikaanse metgezellen, toont ons in een gulle bui zijn hairy ass bij het uitstappen, waarschijnlijk in een poging om het ijs te breken. De groep bestaat uit een Zweeds koppel, een Venezolaanse moeder en haar twee zonen, een Amerikaans koppel waar we dus al behoorlijk close mee zijn en Marie en ik. Camilo is onze gids en Alberto de chauffeur.

We stoppen nog een aantal keer vooraleer we in de Llanos aankomen, onder andere om de groep van alcohol te voorzien. ‘Zullen we niet wat meer meenemen??’ En voor bananen en melk. ‘Melk???’ Ondertussen is ons meegegeven dat we de volgende dagen in hangmatten zullen slapen. Dat klinkt avontuurlijk en oncomfortabel. Zeker nog meer alcohol nodig, dus.

We verwachten weinig aan luxe en dat blijkt terecht. Instinctief check ik eerst de toiletten: er zijn er twee en ze trekken allebei door. Mooi!

Het is al laat in de namiddag, maar voor het eten trekken we er eerst nog met de boot op uit. De Apure rivier staat enorm hoog, het is dan ook het regenseizoen - in Venezuela beschouwt men dit als winter, maar dat kunnen wij lichtelijk overdreven noemen. We krijgen iguanas, apen en een raar soort vogels te zien en ik herinner mij plotseling dat ik vroeger, wanneer ik jong was, bijzonder goed was in het tekenen van vogels in de verte. Daarbij blijkt twee uur op ruwe houten banken no fun.

Bovendien worden we zowat lek gestoken door de muggen. Net voor we terug bij ons pension aankomen, beleven we een wondermooie zonsondergang. De pijn is helemaal vergeten als we onze vermoeide benen onder tafel schuiven. Het eten is heerlijk en we vliegen jolig in de rum. Als we door onze alcoholquota zitten worden we door Marie naar de lokale bar gedreven. Het stikt er van de immens grote kevers en sprinkhanen die ongevraagd op je neus komen zitten. We wuiven ze achteloos van onze benevelde hoofden. Samen met Ludde, de mannelijke helft van het Zweedse koppel, word ik door twee locals uitgedaagd voor een spelletje pool. We hebben verschrikkelijk veel geluk en blijven maar winnen, soms terugkomend uit bijna hopeloze situaties. Zonder dat we echt de regels snappen.

De volgende morgen worden we na een vezelrijk ontbijt door Camilo op de hoogte gebracht van de activiteiten van de dag: eerst weer de boot in, daarna een paar uurtjes paardrijden. Iedereen denkt hetzelfde als ik: wanneer we in de boot stappen, wordt nog even over het achterste gewreven, anticiperend op de moeilijke uren die ons te wachten staan. Onderweg zien we roze rivierdolfijnen en een luie krokodil.

Even verderop wacht een pick-up truck ons op aan de oever. Hoe weet ik niet, maar we slagen er in om al onze bagage en onszelf op de pick-up te stapelen. We staan opeen gepropt en de hitte is drukkend. Als we vertrekken, brengt een licht briesje een beetje verkoeling. Het volgende half uur bedrijf ik de liefde met de reserveband, die mij behoorlijk frigide lijkt.

Het paardrijden dan. We rijden door de jungle, plassen en over groene vlaktes. Het uitzicht is onbeschrijflijk mooi. Je weet niet waar je eerst moet kijken. Maar de hitte… En de muggen! Het is echt hard work, paardrijden is veel moeilijker dan het eruit ziet.

Het pension van vanavond heeft slechts één toilet en dat is dan ook nog eens het huis van de familie kikker. 's Nachts steekt er een enorme storm op, net wanneer ik op springen sta. Geen gemakkelijke keuze: in de storm of in kikkerland. Ik hou echt niet van kikkers, buiten dus. Een plotse donderslag doet me een meter omhoog springen. Waarschijnlijk hoef ik er geen tekeningetje bij te maken.

De volgende ochtend aanschouwen Marie en ik de schade die de muggen hebben aangericht. Gelukkig zijn de vooruitzichten voor vandaag beter. We gaan naar een plek waar het koeler is, (het is nu nog maar 10 uur en de hitte is al praktisch ondraaglijk), waar een heldere rivier is waar we in kunnen zwemmen en - vooral - waar geen muggen zijn!

Daar aangekomen krijgen we allen een reuze binnenband om onze nek geworpen. Op de binnenband volgen we de rivier stroomafwaarts. Marie en ik kijken even naar elkaar. De laatste keer dat we dit gedaan hebben werd ons een adrenalinekick beloofd, maar het was eerder alsof we in het midden van een immens groot meer gedropt werden, zonder een zuchtje wind.

Deze keer is het anders. De rapids komen de één na de ander en Camilo blijft maar zeggen dat de grootste nog moeten komen. Hij heeft ons op voorhand één raad gegeven: ‘als je over de kop gaat, zorg dat je nooit je band verliest’. We zijn nog niet halfweg en ik ben hem al twee keer kwijt geraakt. De eerste keer paniekeer ik, maar wanneer ik doorheb dat het water je langs de rots meesleurt en je er niet tegen aankwakt, ben ik iets meer op mijn gemak. De adrenaline van het mannelijke deel van de groep wordt geuit door vele Allright's en Yeah's en Marie is de hard-core chica van de dag want de enige vrouw die het tot het einde uithoudt.

John blikt al vooruit: ‘I am ready for a BIG night’. Aren't we all. Behalve als, ……nee he, verdorie! We hebben geen herbevoorradingsstop gehouden. Of zoals iemand in het gastenboek had geschreven: ‘Leuke en avontuurlijke tour, maar een gigantisch gebrek aan alcohol’. Compleet nuchter slaag ik er echter toch nog in om die nacht uit mijn hangmat te vallen.

De tour zit erop. De volgende morgen worden we afgezet in Barinas. We willen er de bus nemen naar Santa Fé, om een paar dagen te relaxen op het strand en wat te snorkelen. Even is er nog paniek als blijkt dat de bus vol zit. Barinas is namelijk de saaiste plaats die we ooit bezocht hebben (en ja, wij zijn al in Duffel in België geweest!). Uiteindelijk worden er toch nog twee plaatsen gevonden op de bus. Ik zet me neer op de middelste plaats van de laatste rij. Verbaasd stel ik vast dat alhoewel ik de allerlaatste ben die neerzit, ik toch het meeste beenruimte heb van iedereen.Ik zal ook de enige zijn die bij een crash door de vooruit wordt gekatapulteerd, maar ik ben al weggedommeld vooraleer ik me daar ongerust over kan maken.